Alle commando’s + duidelijke uitleg wat ze doen. (aanvullingen zijn altijd gewenst)
Veel mensen die starten met MeshCore raken snel verdwaald in de CLI-commando’s.
Daarom hieronder een overzicht in begrijpelijke taal, zodat iedereen weet waar elk commando voor bedoeld is en wanneer je het gebruikt.
1. Serial-only commando’s
Deze werken alleen wanneer je het apparaat via USB/serial aansluit (Putty, Arduino Serial Monitor etc.).
Perfect voor eerste setup of wanneer een apparaat niet via radio bereikbaar is.
set freq {MHz}
Stelt de werkfrequentie van het apparaat in.
Bijvoorbeeld 868 of 915, afhankelijk van je regio.
time {epoch}
Zet de interne klok van het apparaat.
Epoch = seconden sinds 1 jan 1970.
Wordt gebruikt voor loggen en synchronisatie.
erase
Leegt de interne opslag volledig.
Handig bij fouten of als het apparaat vreemd gedrag vertoont.
Verwijdert ALLES (logs, instellingen op file system).
log
Laat het volledige packetlog zien.
Dit toont welke berichten zijn ontvangen en verzonden.
get acl
Laat alle apparaten zien die rechten hebben op jouw node (toegangscontrole).
region
Toont alle ingestelde regio’s en hun permissies.
Wordt gebruikt om flood-netwerken te structureren (alleen repeaters).
2. Algemene commando’s (Serial & Remote)
Deze werken overal: via kabel, via BLE, via T-Deck, via SSH-tunnel etc.
Systeem & Basis
advert
Stuurt een advert—een soort “ik ben hier”-signaal.
Wordt gebruikt door buren om elkaar te detecteren.
reboot
Herstart het apparaat.
Normaal dat de CLI daarna even “timeout” geeft.
clock
Toont de huidige interne tijd van de node.
password {nieuw}
Stelt een nieuw beheer-wachtwoord in voor toegang tot de CLI.
ver
Toont firmwareversie en build-datum.
Handig om te checken of je up-to-date bent.
clear stats
Reset statistieken zoals packet-tellingen, SNR-gemiddelden enz.
Goed voor testen of meten.
3. Radio-instellingen
set af {factor}
Stelt in hoeveel airtime het systeem wil gebruiken.
Hogere waarde → meer zendduur → grotere kans dat berichten doorkomen.
set tx {dBm}
Zendvermogen instellen.
Hoe hoger → groter bereik, maar meer stroomgebruik en mogelijk interferentie.
Reboot verplicht.
set radio {f,bw,sf,cr}
Volledige LoRa-configuratie in één keer aanpassen.
Gebruik alleen als je weet wat je doet.
tempradio {..., minuten}
Stelt tijdelijk andere radio-instellingen in.
Na X minuten gaat hij terug naar origineel.
Handig voor testbereik.
4. Packet handling & Delay tuning
set rxdelay {base}
Voegt een kleine ontvangstvertraging toe afhankelijk van signaalkwaliteit.
Doel: minder botsende pakketten.
set txdelay {factor}
Vertraagt flood-pakketten voordat ze worden doorgestuurd.
Helpt netwerkstabiliteit bij hoge traffic.
set direct.txdelay {factor}
Zelfde als hierboven, maar voor directe (niet-flood) pakketten.
5. Repeater-specifiek
set repeat {on|off}
Schakelt de repeaterfunctie in of uit.
Als uit → gedraagt node zich als gewone client.
neighbors
Toont welke andere repeaters jouw node heeft gehoord via zero-hop adverts.
neighbor.remove {prefix}
Verwijdert één entry uit de burenlijst.
6. Adverts & Locatie
set advert.interval {minuten}
Hoe vaak je node een lokaal (zero-hop) advert-pakket verstuurt.
set flood.advert.interval {uren}
Hoe vaak een flood-advert verstuurd wordt.
Meestal veel minder vaak dan lokaal.
set name {naam}
De naam die je node uitzendt in adverts.
set lat / set lon
Stelt coordinaten in voor kaarten in apps (optioneel).
7. Overige instellingen
set allow.read.only {on|off}
Room Server-instelling: als aan → je kunt inloggen zonder wachtwoord, maar niets posten.
set flood.max {hops}
Beperkt hoeveel repeaters een flood-pakket mag passeren.
set int.thresh {dB}
Detectie van kanaalinterferentie.
Hoger → gevoeliger.
set agc.reset.interval {s}
Interval waarin de automatische gaincontroller wordt gereset.
set multi.acks {0|1}
Stuurt twee acknowledgements (redundantie).
Kan nuttig zijn in lawaaiige netwerken.
set guest.password {pwd}
Gastwachtwoord instellen.
Gasten kunnen dan beperkte acties uitvoeren.
8. Bridge-functies (RS232 / ESP-NOW)
Wordt gebruikt om Legacy of derde systemen te koppelen.
set bridge.enabled {on|off}
Activeert de bridgefunctie.
set bridge.delay {ms}
Vertraging tussen ontvangst en doorsturen.
set bridge.source {rx|tx}
rx = herzend ontvangen pakketten
tx = herzend verzonden pakketten
set bridge.baud {baud}
Baudrate voor RS232-brug.
set bridge.secret {secret}
Encryptiesleutel voor ESP-NOW bridge.
get bridge.type
Laat zien welk type bridge actief is.
9. Logging
log start
Start loggen van pakketten naar opslag.
log stop
Stop logging.
log erase
Wis alle opgeslagen logs.
10. ACL beheer (toegangsrechten)
setperm {pubkey} {perms}
Voegt een apparaat toe aan de toegangscontrole of past permissies aan.
Permissies:
0 = Gast
1 = Read-only
2 = Lezen + schrijven
3 = Administrator
11. Region-beheer (Repeater only)
Gebruikt om flood-routing te organiseren in regio’s.
region
Toont alle regio’s en permissies.
region get {*} / {prefix}
Zoekt een regio.
region put {name} {parent}
Voegt nieuwe regio toe of werkt deze bij.
region remove {name}
Verwijdert een regio zonder subregio's.
region load
Importeer een volledige regio-structuur met inspringing (hiërarchie).
Eindig met lege regel.
region save
Slaat alle regio-instellingen op.
Flood-permissies:
region allowf {regio} → flood toestaan
region denyf {regio} → flood blokkeren
⚠️ Niet gebruiken op globale scope!
Home-regio:
region home → toon huidige
region home {regio} → instellen
12. GPS functies
gps
Toont status, fix en aantal satellieten.
gps on/off
GPS-chip aan of uit zetten.
gps sync
Synchroniseert de node-tijd met GPS.
gps setloc
Slaat GPS-locatie op in de instellingen.
gps advert {none|share|prefs}
Bepaalt of locatie wordt meegestuurd in advert-pakketten.
13. T-Deck exclusive
clock sync
Synchroniseert T-Deck tijd met de node.
Veel mensen die starten met MeshCore raken snel verdwaald in de CLI-commando’s.
Daarom hieronder een overzicht in begrijpelijke taal, zodat iedereen weet waar elk commando voor bedoeld is en wanneer je het gebruikt.
1. Serial-only commando’s
Deze werken alleen wanneer je het apparaat via USB/serial aansluit (Putty, Arduino Serial Monitor etc.).
Perfect voor eerste setup of wanneer een apparaat niet via radio bereikbaar is.
set freq {MHz}
Stelt de werkfrequentie van het apparaat in.
Bijvoorbeeld 868 of 915, afhankelijk van je regio.
time {epoch}
Zet de interne klok van het apparaat.
Epoch = seconden sinds 1 jan 1970.
Wordt gebruikt voor loggen en synchronisatie.
erase
Leegt de interne opslag volledig.
Handig bij fouten of als het apparaat vreemd gedrag vertoont.
Verwijdert ALLES (logs, instellingen op file system).
log
Laat het volledige packetlog zien.
Dit toont welke berichten zijn ontvangen en verzonden.
get acl
Laat alle apparaten zien die rechten hebben op jouw node (toegangscontrole).
region
Toont alle ingestelde regio’s en hun permissies.
Wordt gebruikt om flood-netwerken te structureren (alleen repeaters).
2. Algemene commando’s (Serial & Remote)
Deze werken overal: via kabel, via BLE, via T-Deck, via SSH-tunnel etc.
Systeem & Basis
advert
Stuurt een advert—een soort “ik ben hier”-signaal.
Wordt gebruikt door buren om elkaar te detecteren.
reboot
Herstart het apparaat.
Normaal dat de CLI daarna even “timeout” geeft.
clock
Toont de huidige interne tijd van de node.
password {nieuw}
Stelt een nieuw beheer-wachtwoord in voor toegang tot de CLI.
ver
Toont firmwareversie en build-datum.
Handig om te checken of je up-to-date bent.
clear stats
Reset statistieken zoals packet-tellingen, SNR-gemiddelden enz.
Goed voor testen of meten.
3. Radio-instellingen
set af {factor}
Stelt in hoeveel airtime het systeem wil gebruiken.
Hogere waarde → meer zendduur → grotere kans dat berichten doorkomen.
set tx {dBm}
Zendvermogen instellen.
Hoe hoger → groter bereik, maar meer stroomgebruik en mogelijk interferentie.
Reboot verplicht.
set radio {f,bw,sf,cr}
Volledige LoRa-configuratie in één keer aanpassen.
Gebruik alleen als je weet wat je doet.
tempradio {..., minuten}
Stelt tijdelijk andere radio-instellingen in.
Na X minuten gaat hij terug naar origineel.
Handig voor testbereik.
4. Packet handling & Delay tuning
set rxdelay {base}
Voegt een kleine ontvangstvertraging toe afhankelijk van signaalkwaliteit.
Doel: minder botsende pakketten.
set txdelay {factor}
Vertraagt flood-pakketten voordat ze worden doorgestuurd.
Helpt netwerkstabiliteit bij hoge traffic.
set direct.txdelay {factor}
Zelfde als hierboven, maar voor directe (niet-flood) pakketten.
5. Repeater-specifiek
set repeat {on|off}
Schakelt de repeaterfunctie in of uit.
Als uit → gedraagt node zich als gewone client.
neighbors
Toont welke andere repeaters jouw node heeft gehoord via zero-hop adverts.
neighbor.remove {prefix}
Verwijdert één entry uit de burenlijst.
6. Adverts & Locatie
set advert.interval {minuten}
Hoe vaak je node een lokaal (zero-hop) advert-pakket verstuurt.
set flood.advert.interval {uren}
Hoe vaak een flood-advert verstuurd wordt.
Meestal veel minder vaak dan lokaal.
set name {naam}
De naam die je node uitzendt in adverts.
set lat / set lon
Stelt coordinaten in voor kaarten in apps (optioneel).
7. Overige instellingen
set allow.read.only {on|off}
Room Server-instelling: als aan → je kunt inloggen zonder wachtwoord, maar niets posten.
set flood.max {hops}
Beperkt hoeveel repeaters een flood-pakket mag passeren.
set int.thresh {dB}
Detectie van kanaalinterferentie.
Hoger → gevoeliger.
set agc.reset.interval {s}
Interval waarin de automatische gaincontroller wordt gereset.
set multi.acks {0|1}
Stuurt twee acknowledgements (redundantie).
Kan nuttig zijn in lawaaiige netwerken.
set guest.password {pwd}
Gastwachtwoord instellen.
Gasten kunnen dan beperkte acties uitvoeren.
8. Bridge-functies (RS232 / ESP-NOW)
Wordt gebruikt om Legacy of derde systemen te koppelen.
set bridge.enabled {on|off}
Activeert de bridgefunctie.
set bridge.delay {ms}
Vertraging tussen ontvangst en doorsturen.
set bridge.source {rx|tx}
rx = herzend ontvangen pakketten
tx = herzend verzonden pakketten
set bridge.baud {baud}
Baudrate voor RS232-brug.
set bridge.secret {secret}
Encryptiesleutel voor ESP-NOW bridge.
get bridge.type
Laat zien welk type bridge actief is.
9. Logging
log start
Start loggen van pakketten naar opslag.
log stop
Stop logging.
log erase
Wis alle opgeslagen logs.
10. ACL beheer (toegangsrechten)
setperm {pubkey} {perms}
Voegt een apparaat toe aan de toegangscontrole of past permissies aan.
Permissies:
0 = Gast
1 = Read-only
2 = Lezen + schrijven
3 = Administrator
11. Region-beheer (Repeater only)
Gebruikt om flood-routing te organiseren in regio’s.
region
Toont alle regio’s en permissies.
region get {*} / {prefix}
Zoekt een regio.
region put {name} {parent}
Voegt nieuwe regio toe of werkt deze bij.
region remove {name}
Verwijdert een regio zonder subregio's.
region load
Importeer een volledige regio-structuur met inspringing (hiërarchie).
Eindig met lege regel.
region save
Slaat alle regio-instellingen op.
Flood-permissies:
region allowf {regio} → flood toestaan
region denyf {regio} → flood blokkeren
⚠️ Niet gebruiken op globale scope!
Home-regio:
region home → toon huidige
region home {regio} → instellen
12. GPS functies
gps
Toont status, fix en aantal satellieten.
gps on/off
GPS-chip aan of uit zetten.
gps sync
Synchroniseert de node-tijd met GPS.
gps setloc
Slaat GPS-locatie op in de instellingen.
gps advert {none|share|prefs}
Bepaalt of locatie wordt meegestuurd in advert-pakketten.
13. T-Deck exclusive
clock sync
Synchroniseert T-Deck tijd met de node.

